Edelachtbare, u zou het zelf eens
moeten proberen
MARIHUANA NIET WEG TE DENKEN
Intro: Rotterdam gaat de verkoop van soft drugs officieel toe staan. Alleen
moeten de coffeeshops, net als de winkels, wel om zes uur dicht. In Amsterdam
weten ze nog niet wat ze gaan doen, maar morgenavond wordt in elk geval het
tweede nationale Nederwietfestival gehouden. Met een trofee voor de beste kweker.
In de jury zit Simon Vinkenoog (66), dichter, chroniqueur en goeroe van kunstzinnig
blowend Nederland. Zijn mening over de geneugten van een bevrijdende wereld.
door Simon Vinkenoog
Naar schatting zijn er in Nederland zo'n miljoen mensen, die niets liever willen
dan met rust gelaten te worden om in vrijheid, zo nu en dan of regelmatig, hun
hasj- of marihuana-pijp of -sigaret (joint) te kunnen roken.
Deze medeburgers doen daar niemand kwaad mee, hooguit zichzelf, maar dan zeker niet meer dan de tabak-roker of de bier- en jeneverdrinker. Terecht schreef ooit Jules Deelder in zijn ABC voor de genieter van marihuana (onder het pseudonimen Julian the joint) bij de letter D:
“D is van Dope Drugs, Drogeren en Drogist. Met roken hebben ze niks te maken voor zover u 't nog niet wist.”
In een boekje How to enjoy reality uit 1967 liet ik de bezoekers van de Parijse Club des Hashishins in het midden van de vorige eeuw aan het woord: tekenaars, dichters, musici, romanschrijvers (Honoré de Balzac weigerde de pijp uit angst de controle over zichzelf te verliezen) en schilders.
Delacroix schreef dat hij hier een violist zó mooi had horen spelen als
hij nooit eerder had gehoord. Nooit eerder gehoord. Wat is het, dat mensen ertoe
brengt de gedroogde bloemtoppen van een plant te roken, die zo duidelijk andere
effecten heeft dan tabak, een andere al eeuwenoude plant. Wat is het gewenste
effect? Wat wordt er beoogd, bereikt of teweeggebracht met het gevoel dat zowel
high als stoned wordt genoemd? Er bestaan daartussen zoveel verschillen als
tussen Gabberhouse en Ambient New Age-muziek. En ieder mens doet met zijn bewustzijn,
zijn waarnemingen, iets anders – actief of passief, opgewekt en uitgelaten
of verstild en in zichzelf gekeerd. Een paar ontroeringen blijven elk mens een
levenlang bij. Ik denk aan gewaarwordingen, die je het gevoel van een nieuw
begin geven, die uitzicht verschaffen, ongekend genot in het vooruitzicht stellen,
verwachtingen opwekken.
De zee met de zon aan de horizon, overweldigende natuurindrukken, een schitterende
hemel, alle extatische belevenissen en orgastische geluksgevoelens, al die ervaringen
zijn er weggelegd voor elk mens om het eigen leven glans te geven.
En dan zeg ik hier nog niets van datgene wat de kunst, met kleine en grote letter, teweeg kan brengen.
Nieuw is, dat er in enkele tientallen jaren zoveel nieuwsgierige mensen zijn bijgekomen, hier in Nederland naar schatting zo'n miljoen marihuanarokers. Rond de nederwiet-revolutie is een huis-, tuin- en keukenindustrie ontstaan, dankzij ons elders volkomen onbekend gedoogbeleid. Een sociologisch, multi-cultureel experiment heeft zich kunnen ontwikkelen tot een volwaardige innovatieve economie, met eigen grote en kleine ondernemers, belasting-adviseurs en fiscalisten, een Bond van Cannabis Detaillisten, een Nederlandse Cannabis Consumenten Bond, een tweemaandelijks Highlife Magazine en de maandkrant Soft Secrets.
Wetenschappelijk begeleid en doorgelicht is het marihuanagebruik, dankzij onze landbouwkundige kennis en koopmansgeest, uitgegroeid tot een onomkeerbaar gegeven. De marihuana is uit onze maatschappij niet meer weg te denken, welke maatregelen, wetten en voorschriften ook uitgevaardigd worden.
Deze ontwikkeling, uniek in de wereld, stoelt mede op de romantische geluiden die steeds vaker gehoord worden na de opengelegde intercontinentale vaarroutes. De smokkel van hashish zou rond 1900 in Franse avonturenrromans en reisverhalen veelvuldig voorkomen, zoals cocaïne bij de Futuristen en expressionisten, of in de gewilde artikelen van de firma Mariani, die coca-extract in haar wijn deed, zoals later een limonadefabrikant uit Amerika: Coca Cola.
Uit de Amerikaanse havensteden, uit zwart Afrika, uit het Midden Oosten kwamen de reizigers en hun verhalen, alsmede de musici die de lof van het kruid prezen. De onlangs overleden Cab Calloway zong een repertoire reefer-songs, Mezz Mezzrow opende met zijn Really the Blues een wereld achter de jazz, en Norman Mailer kon zijn beroemde essay The White Negro schrijven. Hier stelde hij de Hipster voor, de witte neger, de Amerikaanse existentialist met zijn jive, marihuana en post-atomaire bewustzijn: niet meer bang voor wie dan ook.
En dat alles in de jaren vijftig.
In de Verenigde Staten van Amerika was ondertussen al sinds de jaren dertig het experiment van de alcohol-drooglegging, de twaalfjarige Prohibition, in een gigantische mislukking geëindigd. Speak-easies, illegale drankgelegenheden hadden de markt overgenomen, met casino's en bordelen: het gangsterisme, de georganiseerde misdaad, de Mafia ontstond. Door dranksmokkel konden sommige Ierse families miljonair worden: zo de Kennedy's.
Ook de huidige, door Amerikaanse paranoïa gecreëerde, schizofrene War on drugs is tot mislukking gedoemd: deze mening wordt door de meest weldenkende aller gezindten, zowel in politie- als justitiekringen, gedeeld.
Zou een uit haar krachten gegroeide bureaucratie als zovaak fundamentele veranderingen in de weg staan. Veel taken zouden bijvoorbeeld moeten worden overgeheveld van het ene ministerie naar het andere; er zou uiterst alert op de huidige situatie gereageerd kunnen worden.
Intussen strekt het Nederlandse beleid andere landen ten voorbeeld, en wordt het unieke onderscheid, hier te lande gemaakt tussen soft drugs en hard drugs, steeds vaker elders onderschreven. De marihuana-roker zelf heeft zich, door de jaren heen, ook nooit misdadiger of wetsovertreder gevoeld. Integendeel; samen met anderen van een verboden vrucht te hebben geproefd, schiep een sfeer van verbondenheid en solidariteit; uit de oorspronkelijke scene kwamen woordvoerders naar voren, die de heersende heksenjacht naar de Middeleeuwen verwezen.
Deze solidariteit strekte zich uit en vormde in de jaren zestig een underground van vervolgde, onderdrukte minderheden, die toen als het ware out of the closet, uit de bergkast kwamen.
Mijn eerste ervaring met marihuana dateert eveneens uit het jaar 1952. Ik was
met een paar Amerikaanse vrienden in een nachtrestaurant bij de Parijse Hallen
terechtgekomen; ik woonde acht jaren in die stad. Er ging een sigaret rond,
die ook mij werd overhandigd. “Wat is dat?” “Cowboy-tobaccoo!”
werd me lachend te kennen gegeven. “Just inhale. You'll like it.”
En de knipoog werkte. Wat werkte? Wie of wat had me erop voorbereid? Moest ik duizenden lachkicks inhalen? Moest ik zo nodig met andere ogen zien, met andere oren horen?
Ik behoorde tot de eerste naoorlogse generatie, die het zintuiglijke beklemtoonde en vernieuwingen teweegbracht: onze gedichten bestonden uit ogen, oren, handen, armen, lichamen, geslachten – de schilders onze vrienden barstten in kleuren uit. Het strekt te ver om te beweren dat bij dat eerste haaltje, van de vele die tot op de dag van heden zouden volgen, het geheim van het universum (zo dat er is) mij onthuld werd, dat ik satori beleefde, of 'verlicht' werd. Maar het werkte wel, en het werkte bevrijdend: de wereld ging open, en niet dicht.
In het oude India een sacrament, soma, bij de Chinezen en Tibetanen een vaak gebruikt geneesmiddel, voor ons o zo drukke mensen uit het Westen een moment van rust, en ontspanning. Gaat het er niet om dat wij met rust gelaten worden, is het niet gek dat Vadertje Staat voor ons beslist wat wij tot ons mogen nemen, ook al vinden wij zelf dat het goed voor ons is?
“U zou het zelf moeten proberen, Edelachtbare!” zei een Antilliaanse
zeeman in de jaren vijftig tot een rechter die hem wegens marihuanagebruik tot
gevangenisstraf veroordeelde. “Het is goed voor u!”
Leren genieten” er is nog heel wat werk aan de winkel. Op naar het feest van de goede oogst!
Simon Vinkenoog
tekening
Peter Pontiac